Coat of the Schipperke

De vacht of beter geciteerd 'het vachtpatroon' van de Schipperke is zeer karakteristiek en mede daarom een essentieel rassenkenmerk. De vacht bestaat uit duidelijk zichtbare verschillende lengtes die op een natuurlijke wijze in een bepaald patroon groeien. De juiste vacht en het juiste patroon zijn daarom van groot belang voor het juiste silhouet van een Schipperke!
De vacht van een Schipperke is een dichte, dubbele vacht met een harde, stugge bovenvacht en een dikke, wollige ondervacht. De vacht is volledig zwart, tot tegen de binnenzijde van de mond, zelfs het gehemelte in de mond is zwart. De Schipperke kan ook andere effen kleuren hebben zoals bruin, crème, abrikoos of blauw. Volgens de FCI Rasstandaard is zwart de enige officiële erkende kleur wat de reden is dat zwarte Schipperkes de meest voorkomende Schipperkes zijn.
​De ondervacht hoeft niet volledig zwart te zijn, maar kan ook donkergrijs zijn, mits deze volledig bedekt is door de bovenvacht. Sommige Schipperkes hebben een grijze snoet of hier en daar wat witte haren wat een natuurlijk vergrijzing is als gevolg van leeftijd.
​
​
Vachtindeling
Bovenvacht:
Kort, recht en hard, met een stugge structuur.
Ondervacht:
Dik en wollig, zorgt voor isolatie tegen kou en nattigheid.
Kraag of manen:
Een Schipperke heeft een manenachtige kraag rond de nek.
Culottes:
De lange, dikke haren op de achterkant van de dijen van de Schipperke, die een "broek" of "culotte" vormen en zijn veelal zo lang als de ruff (kraag).
Staart:
Deze is vaak gepluimd en wordt hoog op de rug gedragen. Bij ontspanning of in ruststand kan de staart naar beneden hangen. De staart is voorzien van haar van dezelfde lengte als dat op het lichaam.



Specifieke kenmerken van de vacht
Vacht op de rug:
Het haar in het midden van de rug, beginnend net achter de cape en doorlopend over de romp, ligt plat. Het is iets korter dan de cape, maar langer dan het haar aan de zijkanten van het lichaam en de poten.
Ondervacht;
Noodzakelijk om de kraag (ruff) te laten opvallen, dicht op het lichaam en zeer dicht op de kraag (ruff).
Korte vacht:
Op het gezicht, de oren, de voorkant van de poten en de hakken.
Middellange vacht:
Op het lichaam.
Langere vacht:
Jabot:
Strekt zich uit over de borst en tussen de voorpoten.
Kraag:
Begint achter de oren en loopt volledig rond de nek. Dit wordt benadrukt door een dichte ondervacht.
Cape:
De lange, dikke haren die een driehoekige of cape-achtige vorm vormen op de schouders en nek van de hond.
Culottes:
De lange, dikke haren op de achterkant van de dijen van de Schipperke, die een "broek" of "culotte" vormen en zijn veelal zo lang als de ruff (kraag).
Vachtpatroon
​
Het vachtpatroon is duidelijk zichtbaar bij alle Schipperkes, ook bij honden die 'uit de vacht' zijn. Correcte vachtpatronen zijn zelfs al zichtbaar bij pasgeboren pups!!
Deze illustratie is een voorbeeld van een correct vachtpatroon en komt uit de 'Illustrated Guide' van kunstenaar Anita Fredricks.
​
​
.
.png)


